Alexander Calder, 'Blue Feather’ (ca. 1948), Foto: Stephen White, courtesy of Calder Foundation, New York / Art Resource, New York. © 2021 Calder Foundation, New York / Artists Rights Society (ARS), New York / Pictoright, Amsterdam.

Ontdek het werk van Calder — en zijn invloed op het werk van 10 hedendaagse kunstenaars — nu in de Kunsthal

Er zijn weinig kunstenaars wiens werk zo universeel geliefd is als dat van de Amerikaanse beeldhouwer Alexander Calder. Voor het beroemde kunstverzamelaars-power couple Irma & Norman Braman — de drijvende kracht achter de oprichting van Art Basel Miami — vormde het werk van Calder zelfs de aanleiding om een indrukwekkende kunstverzameling te beginnen. Ze zagen zijn werk voor het eerst in de illustere Maeght Foundation in Zuid-Frankrijk. Irma: “We hadden eerder al wel kunst gezien, maar dit opende echt een nieuwe wereld voor ons.” Afgelopen oktober was er nog een gigantisch sculptuur van Calder te zien op het Place Vendôme in Parijs, ten tijde van de FIAC kunstbeurs. Maar zo ver hoef je niet te reizen: je kunt op dit moment een prachtige tentoonstelling over zijn werk zien in de Kunsthal in Rotterdam. In de verrassende tentoonstelling ‘Calder Now’ vind je overigens niet alleen werk van de kunstenaar zelf, maar ook van tien andere kunstenaars die allemaal beïnvloed zijn door zijn werk: Olafur Eliasson, Žilvinas Kempinas, Simone Leigh, Ernesto Neto, Carsten Nicolai, Roman Signer, Aki Sasamoto, Monika Sosnowska, Sarah Sze en Rirkrit Tiravanija. 

Alexander Calder werd in 1898 geboren in een klein dorpje in Pennsylvania. Het was een artistiek gezin; zijn vader was beeldhouwer en zijn moeder was schilder. Naast zijn vader was ook zijn grootvader een gerenommeerd beeldhouwer. Toch werd hij door zijn ouders niet aangemoedigd om een carrière in de kunstwereld na te streven. Hij besloot dan ook om werktuigbouwkunde te gaan studeren. Calder was in feite al een intuïtieve ingenieur sinds zijn kindertijd — hij maakte zijn eerste kinetische sculptuur toen hij elf jaar oud was — en nu werd daar een theoretische laag aan toegevoegd. Maar het kunstenaarschap zat in zijn bloed en vanaf 1923 volgde Calder ook nog een tweejarige kunstopleiding aan de Art Students League in New York. In 1926 vertrok hij naar Parijs, waar hij de Académie de la Grande Chaumière (kunstacademie) bezocht en kennismaakte met beroemde avant-gardistische tijdgenoten, waaronder Joan Miró, Marcel Duchamp, Hans Arp, Theo van Doesburg en Piet Mondriaan. Vooral Miró en Mondriaan zouden grote invloed op hem uitoefenen. Nadat hij in 1930 een bezoek had gebracht aan Mondriaans studio in Parijs raakte hij geïnspireerd om zijn eerste ‘mobiles’ te maken; lichte, open en hangende draadsculpturen waarin hij beweging, balans en abstracte, biomorfe vormen combineerde. Calder: “Het was mijn bezoek aan Mondriaans atelier dat me abstract maakte. Ik stelde voor dat het misschien leuk zou zijn om een aantal van zijn rechthoeken te laten oscilleren. Hij reageerde met een heel serieus gezicht: ‘Nee, dat hoeft niet, mijn schilderijen zijn op zichzelf al erg snel.’” Calder besloot vervolgens om precies dat te gaan doen: abstracte kunst in beweging laten komen. Later kwamen daar ook grote, stationaire ‘stabiles’ bij. Calder: “Een stabile is iets waar je omheen of doorheen loopt, terwijl een mobile danst voor je ogen.” Overigens was het Duchamp die de naam ‘mobiles’ bedacht en Miró doopte de ‘stabiles’. Calder maakte in zijn leven ook schilderijen, sieraden, kostuums en theatersets. Hij maakte gedurende zijn tijd in Parijs ook een compleet circus van alledaagse materialen, dat tegenwoordig onder de performancekunst zou vallen — een medium dat toen nog niet officieel bestond.

Calder wordt beschouwd als één van de belangrijkste vertegenwoordigers van de kinetische en moderne beeldhouwkunst. Tegenwoordig vind je zijn werken in vrijwel alle grote moderne en hedendaagse kunstmusea. Wat het werk van Calder zo uniek en vernieuwend maakte is dat hij als eerste beweging toevoegt aan de beeldhouwkunst, een medium dat tot dat moment vooral bekend staat als statisch medium. Een sculptuur wordt niet meer automatisch met een beitel uitgehakt en op een sokkel geplaatst, maar kan zweven in de ruimte. Hoewel hij ook een paar motorisch aangedreven werken maakte staat hij het meest bekend om de werken die worden aangedreven door luchtstromen. Calder had altijd draad en een tang op zak, zodat hij op een geïnspireerd moment direct kon ‘schetsen’ in de lucht.
In de jaren dertig verhuisde Calder terug naar Amerika met zijn vrouw Louisa James — de achternicht van de beroemde auteur Henry James. De jaren veertig en vijftig waren een uitzonderlijk productieve periode voor de kunstenaar. In 1963 koos hij opnieuw voor een atelier in Frankrijk, in Indre-et-Loire. Het land had veel indruk op hem gemaakt en hij gaf veel van zijn werken gedurende zijn carrière dan ook een Franse naam, onafhankelijk van waar hij ze maakte.

Calder was tijdens zijn leven al erg succesvol: hij werd gevierd door de curatoren van het MoMA in New York en in 1943 kreeg hij daar zijn eerste grote retrospectief. Het Guggenheim en het MOCA in Chicago volgden in de jaren daarna. Toch werden zijn werken in die periode nog niet verkocht voor de astronomische bedragen die er nu voor worden neergeteld. Zo kocht Solomon. R. Guggenheim van het gelijknamige museum in 1941 een werk voor 233 dollar (wat nu zo’n 4000 dollar zou zijn) en het MoMA betaalde voor hun eerste Calder slechts 60 dollar, afgedongen vanaf 100 dollar. Ter vergelijking: in 2014 werd er op een veiling van Christie’s maar liefst 25,9 miljoen dollar betaald voor zijn mobile ‘Poisson Volant’ (‘Vliegende Vis’) uit 1957.

Het werk van Calder is op zichzelf al buitengewoon indrukwekkend, maar wat de tentoonstelling in de Kunsthal zo prikkelend maakt is dat ze zijn werk combineren met het werk van tien toonaangevende hedendaagse kunstenaars, die allemaal op hun eigen manier geïnspireerd zijn door zijn oeuvre en innovaties. Deze installaties tarten de zwaartekracht, creëren optische illusies en dagen al je zintuigen uit.

Olafur Eliasson, Expositie ‘Calder Now’. Foto: Ossip van Duivenbode.

Zo vind je in de tentoonstelling ook een andersoortige mobile: een veelvlakkige polyhedron van Olafur Eliasson, die licht reflecteert op de omringende muren. Zijn werk was in 2019-2020 nog te zien in een gigantische tentoonstelling in Tate Modern. De Deense kunstenaar is misschien wel het meest beroemd vanwege de kunstmatige zon die hij een paar jaar daarvoor voor de turbinehal van datzelfde museum maakte. Of de kolossale ijsblokken die hij in 2018 voor het museumgebouw plaatste. Met de twaalf langzaam smeltende blokken ijs van de Groenlandse ijskap wilde hij op een tastbare manier aandacht vragen voor de opwarming van het klimaat. 

Ernesto Neto, ‘It happens when the body is anatomy of time’ (2000), National Galleries of Scotland, Foto: John Mckenzie

Het meest in het oog springende werk in de tentoonstelling is misschien wel het monumentale werk van de Braziliaanse kunstenaar Ernesto Neto. Zijn installatie ’It Happens When the Body is Anatomy of Time’ (2000) bestaat uit geurige kruidnagel, komijn en kurkuma, in grote lycra zakken die in diagonale vormen zijn gepositioneerd in de ruimte. Net als Calder denkt hij buiten de conventionele structuren van wat beeldhouwkunst kan zijn. Zijn grote, vaak halfdoorzichtige sculpturen hebben net als Calders werk biomorfe vormen, geïnspireerd op de natuur en levende organismen. De zachte, geurende buizen nodigen de kijker haast uit om de werken even aan te raken en hoewel de objecten stationair zijn lijken ze wel degelijk beweging te suggereren.

De Amerikaanse kunstenaar Simone Leigh, die de VS volgend jaar zal vertegenwoordigen op de Biënnale van Venetië, is op dit moment één van de meest gevierde hedendaagse beeldhouwers. Ze sleepte verschillende prestigieuze prijzen in de wacht. Leigh gebruikt het medium als een manier om onderzoek te doen naar Zwarte geschiedenis en de historische commodificatie van het Zwarte lichaam. De sterk aangezette, stereotype gezichtskenmerken van Zwarte mensen zijn in de geschiedenis vaak gebruikt door witte mensen in keramieken gebruiksvoorwerpen. Leigh speelt daarmee door de rokken van haar sculpturen soms te voorzien van een oor, als dat van een theekopje. Ze heeft in haar mysterieuze sculpturen vooral oog voor Zwarte vrouwen. Leigh: “Zij zijn weggelaten uit het archief en de geschiedenis.” De beeldhouwer kiest daarbij voor ongebruikelijke materialen en vaak ronde en conische vormen. Ze giet bijvoorbeeld vormen van watermeloenen — een vrucht die in de Verenigde Staten symbool staat voor een racistisch stereotype. Die vorm verwijst ook naar andere negatieve associaties rondom de curves van het zwarte lichaam.

Sarah Sze, ‘Still Life With Desk’ (detail) (2013-2015), Mixed Media, Dimensions variable. © Sarah Sze. Courtesy the artist and Victoria Miro

Sarah Sze gebruikt haar sculpturen juist om iets te zeggen over onze uit de hand gelopen consumentencultuur en de rol die technologie en informatie spelen in ons leven. Net als Calder maakt ze zowel mobiles als stabiles. De Amerikaanse kunstenaar kiest voor haar installaties vaak goedkope, alledaagse materialen en verwijst in de vormen onder andere naar DNA-structuren en het werk van abstracte kunstenaars uit de vroege twintigste eeuw — waaronder Calder en kunstenaars uit het constructivisme en De Stijl. In 2003 sleepte ze de prestigieuze McArthur Fellowship (de “Genius Grant”) in de wacht en ook zij vertegenwoordigde haar moederland op de Biënnale van Venetië. 

in New York wonende Litouwse kunstenaar Žilvinas Kempinas toont in de tentoonstelling één van zijn poëtische en kinetische mobiele sculpturen, waarvoor hij gebruik maakt van de afgewikkelde magneetband van videobanden. Dankzij de toevoeging van een ventilator komen deze linten haast tot leven. Kempinas: “Ik voel me aangetrokken tot dingen die hun eigen banaliteit en materialiteit kunnen overstijgen, om iets anders te worden – iets meer.” Hij toonde zijn werk eerder onder meer tijdens de Biënnale van Venetië en in een grote solotentoonstelling in het MoMA in New York. In 2007 mocht hij de Calder Prize in ontvangst nemen.

De Japanse kunstenaar Aki Sasamoto maakte speciaal voor deze tentoonstelling een nieuw performancewerk. Ze vervult op dit moment een residentie in Atelier Calder in Saché in Frankrijk, in het voormalige atelier en woonhuis van de kunstenaar. Deze, en de andere getoonde kunstenaars zijn allemaal schatplichtig aan Alexander Calder, niet alleen in de vorm, maar ook in de manier waarop hij op een visionaire en innovatieve manier keek naar de mogelijkheden van de beeldhouwkunst. 

Het werk van Calder en tien hedendaagse kunstenaars is nog tot en met 29 mei 2022 te zien in de Kunsthal in Rotterdam. Veel van deze sculpturen en installaties beleven in deze tentoonstelling hun Nederlandse premiere.

Magazine